“You showed me feelin’s, that I, I’d never find… oh baby love”!
Het hele veld beweegt, van voor tot achteren, van links naar rechts. De animerende zangeres Joyce Kennedy krijgt dit rond het middaguur al voor elkaar. Mothers Finest, what’s in the name. Geweldig.

Mijn eerste ervaring met de grasweide van Pinkpop, in Geleen. Hier ging je naartoe met een deken als territorium-afbakening. Deze plek deelde je in het begin van de dag met je vrienden. Een koelbox en een kratje bier waren de bakens. Later op de dag vervaagde deze grenzen, zoals meerdere conditioneringen en begrippen dat dan ook deden.

Een jaar eerder had ik de weide niet gehaald. Onderweg naar ‘Radar Love’ stond ik als net 15-jarige braaf in de rij voor de ingang aan de Irenelaan. Plots werd deze bestormd. 50 tot 100 man zagen dit wellicht als de ultieme rock&roll-vrijheid om zonder toegangskaart met geschreeuw en geweld chaos creërend zo binnen te geraken. Ik zag hier weinig ‘Love’ in. Na een terugtrekkende beweging heb ik de omgeving gescand. Het beeld werd voor mij eerder grimmiger dan verlichtender. Er was toch zoiets als flower power?! Dit was geen Top-Pop yeah. Tijdelijk mijn aftocht dan maar ingezet naar de Beekhoverstraat, daar stond mijn fiets bij ome Leon en tante Mariet. Het festival heb ik in de periferie gevolgd vanuit mijn uitvalsbasis daar.

Een cocktail van dit soort ervaringen begeleidden mijn jarenlange bezoeken aan Pinkpop. Altijd iets onverwachts, al liggen de uitersten nu op een veel filigraner niveau. Veel is veranderd, qua context en content, doch bovenal ikzelf. Nu sta ik op de wei met mijn schetsblok. De energie van de muziek intrigeert mij nog steeds. Ik ervaar het en absorbeer het. Erin duiken om me te verliezen, zoals na de eerste aangeslagen toon 10 meter verder op het veld staan zonder je voeten aan de grond gehad te hebben, heeft plaats gemaakt voor een andere dimensie. Een ontmoeting op een andere frequentie.

Landgraaf 2009. Tot aan mijn enkels sta ik in een ‘deken’ van plastic bekers. Geen koelboxen meer, geen kratjes. Zelf meegenomen f&b is niet toegestaan. Uit veiligheid. Het aanbod echter is ruim en rijkelijk, voor ieder wat wils. Veiligheid is een issue op alle fronten, tot het weer aan toe. Door de jaren heen hebben alle toeschouwers met hun ideeën en gedrag meegebouwd aan het festival. Door anticiperen van de organisatie heeft dat mede de context bepaald tot wat het nu is. Het festivalhuis staat. En toch gaan we bouwen.

“We’re gonna build a house…”. Op de klanken van de muziek van Bruce Springsteen word ik meegenomen uit de context naar de content. Heerlijk, afdwalen van dat wat er om me heen gebeurt. Ik sta het toe en geraak in een parallel universum. Altijd op zoek naar de waarheid achter het ogenschijnlijke, vind ik weer een aansluiting. Ik hoor Bruce en ik zie Bruce. Ik ervaar de energie van zijn ziel. Elke ontmoeting heeft een boodschap. Deze neem ik aan. Is Bruce de cumulatie van al mijn ervaringen op Pinkpop? Of zijn dit slechts de portalen naar mijn bredere levenservaringen die op de frequenties van deze tonen nu mijn verhaal aanstippen? Mijn universum. Ik zie een groot licht dat zonder aarzeling het leven aangaat zoals het voorbij komt. Op mij komt hij over alsof hij zijn vleugels reeds verdiend heeft en ons allen laat zien hoe door de 3D-materie heen te gaan valt om dit ook te bereiken. De informatie is veel en begrijpen doe ik het. In detail vertellen is een ander kapittel. Gelukkig ben ik als schilder gekomen en kan ik de boodschap vertalen naar een doek. Dat geeft de energie weer van mijn waarneming en is door zijn multidimensionaliteit op meerdere niveaus toegankelijk. Een lichtend leven zie ik, vleugels, een engel?

Deze ervaring neem ik mee – als een potje zand van het strand – om later te kunnen uitwerken. Tijdens een expositie in Het Leopoldskerkje in Meerssen besluit ik dit te doen. Het is 19.00 uur, het schilderij is klaar. In rust gun ik mij het moment het eindresultaat te aanschouwen. Bruce klinkt via de cd-speler. De expositie is gesloten doch de deur is nog uit het slot. Plots staat een koppel binnen. “Hi there, it’s Bruce, we like ‘m too. Never miss a home concert. We’re from New York, real fans”. We komen in gesprek en er worden uitvoerig foto’s gemaakt van mij en het schilderij, met en zonder hen erop. “We like the painting”. Zij zijn op tour door Europa, zo in Maastricht geraakt. Waar ze nu zijn en hoe ze er gekomen zijn, weten ze niet. “Mierssen ahh?” Het is puur toevallig, “We felt and the door from the house was open”. Na deze warme ontmoeting gaan zij weer verder. Ik land en ben weer met beide benen op de grond. Oops, foto’s en namen, snel achter ze aan… alsof ze opgelost zijn in lucht. Er is niemand meer te zien in een bredere omtrek van de kerk.

Terug voor het schilderij kom ik pas echt terug op aarde. Wat was dit? Inmiddels is Marjo gearriveerd, ze komt mij ophalen om naar huis te gaan. Ze kijkt mij vragend aan. Kijk, zeg ik, dit is: ‘A Light Live’.

En ja, het heeft voor mij alles te maken met …. “we’re gonna build a house of Love”


Blog delen?